De Tweede Wereldoorlog en mijn opa: jaren van angst en moed (2)

over Den Haag en haar inwoners in de Tweede Wereldoorlog

De Tweede Wereldoorlog en mijn opa: jaren van angst en moed (2)

29 augustus 2021 0

Dag- en nachtrapporten van de gemeentepolitie Velsen
Opa werd opgepakt in Santpoort.

Dat maak ik op uit de correspondentie tussen Cornelis en de Stichting 1940- 1945. In een brief vragen ze  hoe hij daar zo terecht was gekomen.

Dat zou ik ook graag willen weten. En ook wanneer dat was.

In de Janskerk in Haarlem, de thuisbasis van het Noord-Hollands-Archief, hoop ik Cornelis te vinden in een dag- of nachtrapport van de gemeentepolitie Velsen, waar Santpoort onder valt.  

In de rapporten legden de agenten van dienst vast wat er in 24 uur gebeurde. In prachtige handschriften melden ze aanhoudingen, vermissingen, diefstallen. Soms gaat het over een gevonden hond of een magnetische zeemijn. Een enkele keer schrijven ze over een brandje op het terrein van Hoogovens. En ik lees iets over brisantbommen die in Velsen gevallen zijn.

Van Koolhoven naar Pander
Startpunt van mijn zoektocht is juli 1940. Opa was in die zomer bij Pander begonnen, als een van de door Pander overgenomen personeelsleden van vliegtuigfabriek Koolhoven in Rotterdam. Van die fabriek stond na het bombardement van de Waalhaven op 10 mei 1940 geen muur meer overeind.

Cornelis ging aan de slag in de werkplaats waar “Schneekufen” werden gemaakt. Dat waren ski’s voor onder vliegtuigen, waarmee ze konden landen op sneeuw. De Duitse Wehrmacht, waar directeur Pander persoonlijk orders was gaan binnenslepen, verwachtte een eerste partij in september 1940. De voormalige Koolhovenmannen moesten dus vol aan de bak in de weken ervoor.

Is juli 1940 een weloverwogen begindatum, het vaststellen van een einddatum voor het onderzoek is een stuk lastiger. Het is een kwestie van deduceren, gissen en rekenen. Bij het speuren naar opa draait alles om de man die hem beschuldigde van sabotage: de opzichter. Ergens in de periode dat de opzichter bij Pander in dienst was, moet Cornelis op de vlucht geslagen zijn. 

Tussen Pander en Sibertanne
De fabrieksopzichter was een maat van Hendrik Pander. Ze hadden elkaar ontmoet in het SS-trainingskamp in Den Bosch. Van de opzichter* weet ik dat hij heeft gevochten aan het Oostfront. Na terugkomst in Nederland raakte hij betrokken bij de Silbertanne Aktion, die duurde van september 1943 tot september 1944, waarbij voor iedere door het verzet omgebrachte Duitser, NSB’er of landwachter willekeurige Nederlanders werden vermoord. Dat gebeurde door regionaal georganiseerde groepen die bestonden uit leden van de SD, de Sicherheitspolizei (Sipo), NSB en Germaanse SS. In Den Haag opereerde zo’n eenheid onder leiding van SS-voorman Feldmeijer. Zijn ‘Sonderkommando’ bood onderdak aan afgekeurde soldaten (gewond geraakt aan het Oostfront) en mannen die zich in de nesten hadden gewerkt.**

De opzichter moet, gezien de bestaansduur van de “Aktion”, ruim vóór september ’44 in Den Haag zijn teruggekeerd, anders zou hij er geen rol van betekenis in hebben kunnen spelen. En waarschijnlijk kwam hij terug omdat hij gewond was geraakt. Want behorend tot de eersten die zich aanmeldden voor de SS, zal hij anders vast hebben behoord tot de laatsten die het Oostfront de rug toekeerden. De pantserdivisie Wiking, waar de meeste Nederlandse SS’ers deel van uitmaakten, bleef tot het einde aan het Oostfront en gaf zich pas in mei 1945 over.***

Tekening van de Waffen SS aan het Oostfront (bron: NIOD)

Dan moet er nog hersteltijd gerekend worden en zat er tussen Pander en Barbarossa ook nog opleidingstijd. Zo duurde de opleiding voor een pantserwagen twee maanden, en waren er ook nog wat kortere trainingen voor de mannen gevechtsklaar waren.  

Al met al ga ik er vanuit dat de opzichter hooguit tot eind 1943 bij Pander in dienst was.  

Mijn zoektocht beslaat dus de periode van juli 1940 tot en met december 1943.

In Velsen e.o ging bijna alles zijn gangetje in juli 1940
Met bonzend hart buig ik me over de berichten die de dienders aan het papier toevertrouwden. De gedachte dat de naam Stoop opeens opduikt is behoorlijk spannend. Na 2,5 uur turen, niet meer gewend aan handgeschreven teksten, constateer ik dat het woord ‘rijwiel’ in juli 1940 het vaakst voorkomt, meestal in combinatie met de woorden ‘gestolen’  of ‘zonder licht’. Zo werd op de avond van 30 juli 1940 een 22-jarige “student te Amsterdam” aangehouden, omdat hij “(..) geen lantaarn op zijn rijwiel (had)”.

Tsja, op een enkele bom of zeemijn na ging het leven nog gewoon zijn gangetje in Velsen en omgeving.

En van opa geen spoor. Nog maar even doorspitten dus, daar in Haarlem.


* de naam van de opzichter noem ik niet ivm de privacy

** Zie: Sluipmoordenaars. De Silbertanne-moorden in Nederland 1943-1944. Inger Schaap, 2010.

*** zie www.oorlogsbronnen.nl


Monique Oostdam, 30 augustus 2021

Lees ook deel 1: De Tweede Wereldoorlog en mijn opa: jaren van angst en moed (1) – Klein verzet kende ook een prijs

n.b: Heeft u tips of feedback? Ik hoor het graag via onderstaande reactie mogelijkheid!